Les 1: Schaduwontmoeting. (Spaans-schimmenspel) Tijdsduur: ± 30 minuten. Benodigdheden: Grote spot (60 W), doek van ± 2 meter hoog en ± 3 meter breed, verduisterbare ruimte. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Les 2: De tovertruc. (Spaans-schimmenspel) Tijdsduur: ± 30 minuten. Benodigdheden: Grote spot (60 W), doek van ± 2 meter hoog en ± 3 meter breed, verduisterbare ruimte, 2 tafels, diverse kleine voorwerpen, dekens of kleden, hoge hoed. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Les 3: Dit ben ik! (Portretsilhouetten) Tijdsduur: ± 45 minuten. Benodigdheden: Voor ieder kind een A2 wit vel papier, potloden, zwarte verf, kwasten, per drie kinderen één spot. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Les 4: Mijn hand wordt een pop! (handschaduwbeelden) Tijdsduur: ± 30 minuten. Benodigdheden: Verschillende spots, bladen met voorbeelden (te halen uit "Handshadows to be thrown upon the wall", deel 1 en 2 van H.Bursill of "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van H.Paërl) Zie de pagina met voorbeelden. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Les 5: Schimpoppen voor een poppenspel. (Schimpoppen tekenen zonder bewegend deel) Tijdsduur: ± 60 minuten. Benodigdheden: Voor ieder kind een vel A4 zwart fotokarton, diverse kleuren cellofaanpapier, potloden, scharen, prikpennen, melkrietjes/satéstokjes, plakband, gedichten. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Les 6: Bewegende schimpoppen. (Schimpoppen tekenen met één bewegend deel) Tijdsduur: ± 60 minuten. Benodigdheden: Voor ieder kind een vel A4 zwart fotokarton, potloden, scharen, melkrietjes/satéstokjes/ijzerdraad, dun ijzerdraad (0,5 mm) als leidstaafjes, plakband, gedichten of verhalen, splitpennen, prikpennen. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Les 7: Oefenen en optreden. (Schimpoppen) Tijdsduur: ± 60 minuten. Benodigdheden: Schimmenkast (eventueel twee) met spotlight op de zijkanten voor de voordrager en muzikanten, verduisterbare ruimte. Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:
Beginsituatie en doelstelling:
Lesverloop:
Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de middenbouw te gaan.
Suggesties voor de middenbouw. 1. Lesbrieven. Lesbrief 1: Poppen-spelen (voor de begeleider). Lesbrief 2: Poppen-speler (voor de leerlingen). Lesbrief 3: Poppen-theater (voor de leerlingen). Lesbrief 4: Poppen-spel (voor de leerlingen). Deze lesbrieven zijn een uitgave (uit 1985) van het poppenspelmuseum te Vorchten en op te vragen bij Otto van der Mieden, Kerkweg 38, 8193 KL in Vorchten (Gemeente Heerde) voor ¦ 3,50 per stuk. Deze lesbrieven geven een theoretisch inzicht in het poppenspel en zijn verschillende verschijningsvormen. De lesbrieven kunnen gebruikt worden om de kinderen wat achtergronden te vertellen. Ook staan er voor de kinderen behoorlijk wat aanwijzingen in voor het maken van een poppenspel gecombineerd met spelaanwijzingen, die ze bij het vervaardigen van een spel kunnen gebruiken. |
2. Een kort verhaal of gedicht uitspelen.
a. Een zelf geschreven verhaal.
De kinderen kunnen zelf een kort verhaal schrijven dat gebruikt kan worden voor het schimmenspel. Dit verhaal kan uit een vrije schrijfopdracht ontstaan. Ook kunnen de kinderen gericht over een bepaald onderwerp schrijven dat bijvoorbeeld in een bepaald project past. Bij het werken in groepjes moet er een keuze gemaakt worden uit de verschillende verhalen. De groepjes kunnen ook gezamenlijk het verhaal schrijven.
b. Een bestaand verhaal, gedicht of liedje.
De kinderen kunnen zelf de poppen maken bij een kort verhaal of gedicht. Bij bestaande verhalen of gedichten kan de nadruk komen te liggen op de speltechnieken.
3. Silhouet knippen.
a. Omslaan.
De kinderen krijgen een vel wit papier en een vel zwart dat precies half zo groot is als de witte. Het zwarte vel komt op de witte te liggen. De kinderen knippen figuren uit het zwarte vel. Dit kan vrij worden gelaten, maar ook naar aanleiding van een opdracht. Vervolgens slaan ze deze om, zodat ze precies omgekeerd op het witte gedeelte komen te liggen. Er mag niets geen papier worden weggehaald of toegevoegd. Let er op dat de kinderen niet te klein werken. Pas als het resultaat goed is, plakken ze dit vast.
b. Samenstellend knippen.
Zie suggesties in de onderbouw. | |
Een kind krijgt drie of vier stukjes zwart papier van de zelfde grootte (± 20 X 20 cm). Deze komen op elkaar te liggen. Vervolgens knipt het kind er één of meer vormen uit. Deze ontstaan in drie- of viervoud en moeten dan op een wit vlak tot een compositie gevormd worden. Dit laatste kan ook een groepsopdracht zijn. | |
Het zwarte papier dat de kinderen krijgen wordt één keer gevouwen. Daar worden dan verschillende lichaamsdelen van een dier uit geknipt (deze ontstaan dus in tweevoud). Als alle lichaamsdelen uitgeknipt zijn, kunnen er uit de ontstane vormen twee dieren samengesteld worden. De opdracht kan zijn om deze in verschillende houdingen op te plakken. (Kan ook als groepsopdracht). |
c. Reliëf knippen.
Repen. Met behulp van witte repen van verschillende dikten, maken de kinderen een figuur op zwart karton. De repen blijven op hun snijkant staan door deze repen te krullen of te vouwen. Let er op dat de repen die gebruikt worden niet te lang zijn, dat geeft problemen bij het opplakken. | |
Gevouwen/geritste stroken. Het witte papier kan op verschillende manieren omhoog gewerkt worden, zodat er reliëf ontstaat. Met een mes of schaar kan er geritst worden zodat het stukje papier makkelijk te vouwen is en iets omhoog kan staan. Rechthoekige vormen met twee gevouwen randen, driehoekige vormen met één vouw vanuit de punt, ronde vormen worden ingeknipt tot het midden en dan iets in elkaar geschoven, gebogen/slinger vormen worden geritst en iets in elkaar geduwd. |
d. Toverfiguren knippen.
Zie de suggestie uit de onderbouw. Nu kan er gebruik gemaakt worden van grotere stukken, dunner papier (bijvoorbeeld 25 X 25 cm). Des te dunner het papier, des te meer keren kan het gevouwen worden. Het is verstandig de kinderen steeds het geknipte te laten controleren, door het papier open te vouwen. De vormen blijven nog abstract, maar niet willekeurig. Ze moeten het vlak zo goed mogelijk verdelen.
4. De lampion.
Voor het Sint Maarten feest, kunnen de kinderen een lampion maken van zwart karton. De lampion kan rond zijn (zonder vouw), drie- of meer hoekig. De kinderen krijgen een brede reep karton (± 25 X 60 cm), een extra stuk voor de bodem, potloden, scharen, cellofaanpapier en een stuk touw.
Eerst wordt bepaald wat de vorm zal zijn. Afhankelijk daarvan, worden aan de lange onderkant de plakranden gemaakt (Bij een ronde een kartelrand, bij drie- of meerhoekige zoveel plakranden als zijkanten er zijn) en wordt de reep karton in verschillende vlakken gevouwen. | |
Op de verschillende vlakken worden figuren getekend en uitgeknipt. Achter deze openingen wordt gekleurd cellofaanpapier geplakt, waar vervolgens weer zwarte vormen op geplakt kunnen worden. | |
Aan een plakrand aan de korte kant van de reep karton wordt de vorm nu vastgemaakt en op de bodem geplakt. Aan de bovenkant wordt het stuk touw gemaakt, zodat er een handvat ontstaat. Als laatste moet de lamp in de lampion gezet worden. |
5. Tekenopdrachten met contrasten en schaduwen.
a. Bordkrijt.
Met zwart bordkrijt op wit papier, of met wit bordkrijt op zwart papier een tekening maken. De kinderen leren werken met het contrast tussen zwart en wit en ervaren ook de verschillende grijstinten daar tussen.
b. Tekenen.
Als voorgaande opdracht, maar nu met potloden.
c. Krastechniek.
Een klein formaat papier wordt met zwart waskrijt helemaal zwart gemaakt. Een mengseltje van witte plakkaatverf en iets wasmiddel (ter verdunning) wordt met een zachte kwast geheel over het waskrijt gesmeerd. De kinderen kunnen nu met een krassend voorwerp (een kroontjespen of een prikpen) een tekening maken door de verf weg te krassen. Omgekeerd kan het ook met wit waskrijt en zwarte plakkaatverf.
d. Eigen schaduw.
Als het doek voor het spaans-schimmenspel of het doek over een stoel geplooid wordt en met een lamp wordt beschenen ontstaat er schaduwval. Als de lamp van plaats verandert, verandert de schaduwwerking van de plooien. De lamp kan vervolgens worden vastgezet en de kinderen kunnen het doek met het schaduwpatroon tekenen.
e. Slag schaduw.
Als voorgaande opdracht. Nu wordt een torentje van wc rollen of lucifer doosjes gemaakt. Deze wordt naast een wit vel geplaatst dat met vouwen gezigzagd is. De schaduw valt op het gezigzagde papier met behulp van een lamp.
6. Muziek.
a. Muziek bij een tekst.
Als de kinderen in groepjes een verhaaltje opvoeren kunnen een paar geluiden aan het verhaal worden toegevoegd. Alles moet van te voren gepland en ingestudeerd zijn, of in de tekst staan de instrumenten met tekeningen aangeduid, zodat de muziek ook "gelezen" kan worden. De muziek moet wel bij de tekst passen en deze aanvullen. Een muisje laat je niet voortbewegen onder begeleiding van de trom, maar met een zacht getik. De kinderen zullen in de meeste gevallen zelf de juiste sfeer voor de begeleidende muziek weten te vinden.
b. Muziek zonder tekst.
Een tweede mogelijkheid om muziek bij het schimmenspel te gebruiken, is om de muziek (die een bepaalde sfeer heeft) als uitgangspunt voor het spel te nemen. De kinderen kunnen experimenteren met het op elkaar afstemmen van de muziek en het spel. Het spel heeft in deze vorm de functie een bepaalde sfeer op te roepen met schaduwbeelden. De fantasie van de kinderen kan bijzonder geprikkeld worden.
7. Onder- bovenbouw.
Veel suggesties uit de onder- en bovenbouw zijn in de middenbouw ook te gebruiken.