previous arrow
next arrow
Slider

Les 1: Zwart-wit toneelspel. (Spaans-schimmenspel)

Tijdsduur: ± 45 minuten.

Benodigdheden: Grote spot (60 W), doek van ± 2 meter hoog en ± 3 meter breed, verduisterbare ruimte.

Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:

bullet De ruimte moet zo goed mogelijk verduisterd worden, de spot staat op ± drie meter van het opgehangen (aan bijvoorbeeld een gespannen touw) doek. Voor het doek worden banken of stoelen neergezet. Eventueel kan een kleine spot wat zaallicht geven.

Beginsituatie en doelstelling:

bullet De kinderen hebben de lessen Spaans-schimmenspel uit de onder- en middenbouw gevolgd. Daardoor weten ze dat het belangrijk is om de karakteristieken goed uit te laten komen en kunnen ze de schaduw groter maken door dichter naar bij de lamp te gaan.
bullet De kinderen leren dat een beweging het best langzaam kan worden uitgevoerd en dat er en-profiel meer expressiemogelijkheden zijn dan en-face.
bullet De kinderen leren een eenvoudig toneelspel in schaduwen uit te spelen en daarbij te letten op de schaduw.

Lesverloop:

bullet De leerkracht laat, door achter het doek snel heen en weer te lopen, zien dat bewegingen beter uitkomen als je ze langzaam uitvoert. Als de leerkracht als schim uitleg of instructie geeft, doet hij dit en-profiel en geeft dan meteen aan dat er van het gezicht meer te zien is als je en-profiel staat, wat belangrijk kan zijn tijdens het spel.
bullet De kinderen krijgen de opdracht in twee- of drietallen een beroep zo goed mogelijk uit te beelden. Ze krijgen vijf tot tien minuten de tijd voor voorbereiding.
bullet Tijdens het optreden van de verschillende groepen, zijn de observatieopdrachten: Wordt duidelijk welk beroep wordt uitgebeeld? Wanneer waren de bewegingen goed/te snel van tempo? Wat was duidelijk te zien/niet duidelijk te zien? Hoe kun je dit veranderen?

Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de bovenbouw te gaan.

 

Les 2: Help een spook! (Coptografische figuren)

Tijdsduur: ± 45 minuten.

Benodigdheden: Schimmenkast, verduisterbare ruimte, twee lichtbronnen (± 40 W), Een zwart vel fotokarton zo groot als de opening van de schimmenkast met een uitsparing in het midden (iets kleiner dan A4), voor ieder kind één vel A4 zwart fotokarton, potloden en scharen.

Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:

bullet De schimmenkast is opgesteld in de verduisterde ruimte. Aan de kant van de spelers, ± vijf cm achter het scherm, hangt de mal met de uitsparing. De lichtbronnen liggen achter de kast.
bullet Na uitknippen kunnen de kinderen het figuur nog verder bewerken door er stukjes op te plakken of verder uit te knippen.

Beginsituatie en doelstelling:

bullet De kinderen weten door eerdere ervaringen met schimmenspel dat de schaduw beweegt als de lamp beweegt.
bullet Ze hebben al eens eerder gewone schimpoppen gemaakt.
bullet De kinderen leren dat het witte vlak in, of om een pop ook belangrijk is.
bullet De kinderen leren dat twee lichtbronnen ook twee schaduwen opleveren en dat door deze lichtbronnen te bewegen een spannend effect ontstaat.

Lesverloop:

bullet De kinderen krijgen een vel zwart fotokarton en tekenen daar een "angstige" pop (bijvoorbeeld een heks of spook) op. Daarna knippen ze dit figuur van binnen uit. In het zwarte vel ontstaat een uitsparing dat het figuur voorstelt.
bullet Het tweede deel wordt gespeeld in de schimmenkast. De A4 vellen met uitsparing worden met behulp van splitpennen in de mal (op afstand van ± vijf cm van het scherm) gehangen. Het kind pakt de twee lampen en beweegt deze langzaam, gericht op het scherm.
bullet Eventueel kunnen de kinderen in tweetallen werken, waarbij de één muziek voor een kort spel maakt voor de ander en omgekeerd.
bullet Opdrachten die tijdens dit spel gegeven kunnen worden: Maak je pop eens heel dik/heel dun. Laat hem eens heen en weer en op en neer bewegen. Laat je pop dansen. Laat de kijkers de effecten verklaren.

Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de bovenbouw te gaan.

 

Les 3: Mijn vinger speelt. (Schimpoppen op vingers)

Tijdsduur: ± 45 minuten.

Benodigdheden: Voor ieder kind een vel zwart fotokarton (± 15 X 15 cm), potloden, scharen, plakband, prikpennen, schimmenkast, verduisterbare ruimte.

Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:

bullet De schimmenkast staat opgesteld in de verduisterde ruimte.
bullet Het gezicht, moet zo goed mogelijk worden uitgewerkt. Onder dit gezicht moet een extra dwarsstrookje karton zitten van ± vier cm lang en twee cm breed, waarmee de pop om de vinger kan worden gewonden.
bullet Let op: het gezicht moet minimaal tein cm hoog zijn. En mag heel fijn worden bewerkt, zodat de karakteristieken goed tot hun recht komen. Van binnenuit mag hij niet te veel worden bewerkt; anders wordt de vinger zichtbaar.

Beginsituatie en doelstelling:

bullet De kinderen hebben ruime ervaring met schimmenspel en schimpoppen.
bullet De kinderen leren een vinger-schimpop maken, waarbij de karakteristieken van een bepaald gezicht en-profiel of en-face zo goed mogelijk worden uitgewerkt.
bullet Aan het eind van de les hebben ze een vinger-schimpop gemaakt en in twee of drietallen een kort spel bedacht.

Lesverloop:

bullet De kinderen tekenen op het zwarte papier het silhouet van het gezicht en knippen deze pas uit als ze helemaal tevreden zijn. Met prikpennen kunnen ze de pop eventueel nog bewerken, ook kunnen er nog stukjes worden afgeknipt of ter herstel weer worden opgeplakt. Het is mogelijk kleuren en beweging in de pop aan te brengen; een oog dat open en dicht gaat, bewegend haar, enzovoort. De extra reep aan de onderkant wordt om de wijsvinger van de maker geslagen en vastgeplakt.
bullet Oefenen in twee- of drietallen aan de tafel. De kinderen moeten gezamenlijk een kort spel met de verschillende figuren bedenken. Ze vragen zich daarbij af wat het karakter van deze pop zou zijn en proberen deze zo goed mogelijk tot uitdrukking te laten komen. Korte optredens volgen eventueel achter de schimmenkast.

Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de bovenbouw te gaan.

 

Les 4: De trekschaduwpop. (Schimpoppen met hefboom-bewegingstechniek)

Tijdsduur: ± 60 minuten.

Benodigdheden: Voor ieder kind een vel A4 zwart fotokarton, gekleurd cellofaanpapier, potloden, scharen, stevig ijzerdraad, plakband, splitpennen, prikpennen, voldoende dun draad (nylongaren of wol), schimmenkast, verduisterbare ruimte.

Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:

bullet Al het materiaal is klaargelegd. Bij het tekenen van de afzonderlijke delen moeten de kinderen er op letten dat er een stuk extra voor de verbinding moet zijn.
bullet De handen worden met een touwtje aan elkaar verbonden. Het touwtje moet strak staan als de handen zo ver mogelijk van de pop zijn. Op de zelfde wijze worden de knieën aan elkaar verbonden.
bullet Midden achter de pop worden deze twee touwtjes verbonden met een touwtje dat naar beneden hangt.

Beginsituatie en doelstelling:

bullet De kinderen hebben ruime ervaring met schimmenspel en met bewegende en gekleurde poppen.
bullet De kinderen maken en-face een pop die de armen en benen (de benen bestaande uit twee delen) kunnen bewegen doordat je aan een touwtje trekt.

Lesverloop:

bullet Maken van de pop. De kinderen tekenen de lichaamsdelen afzonderlijk, knippen ze uit, bewerken deze (niet te veel) van binnen uit met kleuren.
bullet Dan maken ze de verbindingen van de splitpennen en touwtjes. Als laatste wordt het dikke ijzerdraad als handvat met plakband op de pop geplakt.
bullet De kinderen laten de poppen aan elkaar zien. Eventueel kan er in twee- of drietallen een spel bedacht worden, ook kunnen deze poppen gemaakt worden naar aanleiding van een verhaal of gedicht.

Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de bovenbouw te gaan.

 

Les 5: Twee aan één beweging. (Schimpoppen met parallel- of kruiskoppeling)

Tijdsduur: ± 90 minuten.

Benodigdheden: Voor ieder kind een vel A4 zwart fotokarton, potloden, scharen, melkrietjes/satéstokjes/ijzerdraad, plakband, gedichten of verhalen, dun ijzerdraad (± 0,5 mm) prikpennen.

Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:

bullet Voor meer informatie over parallel- of kruiskoppeling, koppelstaafjes en de spiraal verbinding: zie de pagina over technieken.
bullet Zie de voorbereidingen en didactische aanwijzingen uit les vijf van de middenbouw; "Schimpoppen voor een poppenspel".
bullet Bij deze poppen moeten de bewegende delen met het spiraaltje worden vastgemaakt in plaats van de splitpen. Het ijzerdraad wordt hiervoor door de twee delen gehaald, de duim moet op de opening worden gezet om vervolgens de pop op de tafel plat te leggen en het ijzerdraad onder de duim rond te draaien tot een spiraaltje.
bullet De parallelkoppeling: De bewegende delen moeten achter de pop nog iets verder uitsteken. Aan de twee punten wordt dan het koppelstaafje gemaakt. De "lijn" van het koppelstaafje staat nu parallel aan de "lijn" van de verbindingen met de pop. Het koppelstaafje moet achter de pop blijven bij de beweging. De beweging is zo parallel.
bullet De kruiskoppeling: Aan het ene deel moet achter de pop een stuk uitsteken waar de koppelstaaf aan wordt verbonden. Bij het andere deel hoeft dit niet, de koppelstaaf wordt daar onder de verbinding met de pop vast gemaakt. De "lijn" van het koppelstaafje staat gekruist op de "lijn" van de verbindingen met de pop. De beweging is zo tegengesteld.
bullet De koppeling moet eerst worden gemaakt, daarna pas worden de delen aan de pop verbonden.

Beginsituatie en doelstelling:

bullet De kinderen hebben ruime ervaring met schimmenspel en met het maken van de poppen daarvoor.
bullet In deze les leren de kinderen verschillende bewegende delen aan elkaar te koppelen met de parallel- of kruiskoppeling, zodat met één leidstaafje verschillende delen tegelijk kunnen bewegen.
bullet De kinderen leren het spiraaltje te gebruiken als vervanger van de splitpen.

 

Lesverloop:

bullet Zie het lesverloop uit les zes van de middenbouw; "bewegende schimpoppen".
bullet De kinderen werken nu meerdere delen uit en laten, afhankelijk van het soort koppeling, een extra deel over boven de verbinding. De delen worden aan de pop verbonden om uit te testen waar de koppelstaaf moet worden verbonden; er wordt vast een gaatje geprikt.
bullet De lossen delen worden weer losgehaald en het koppelstaafje (een smalle strook papier) wordt met het spiraaltje verbonden en de delen worden weer aan de pop verbonden.
bullet Aan de pop wordt een handvat gemaakt. Het leidstaafje (het dunne ijzerdraadje, dat eventueel ter versteviging dubbel is opgerold) wordt aan één van de bewegende delen gemaakt; door een gaatje steken en weer terug halen.

Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de bovenbouw te gaan.

 

Les 6: Schaduwen tekenen. (Portretsilhouetten en handschaduwbeelden)

Tijdsduur: ± 45 minuten.

Benodigdheden: Voor ieder kind een A2 wit vel papier, stukken zwart papier, potloden, zwarte verf, kwasten, per vier kinderen één spot, bladen met voorbeelden (te halen uit "Handshadows to be thrown upon the wall", deel 1 en 2 van H.Bursill of "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van H.Paërl). Zie bijlagen.

Voorbereidingen en didactische aanwijzingen:

bullet Zie voorbereidingen en didactische aanwijzingen uit les drie; "dit ben ik" en les vier; "mijn hand wordt een pop", beide uit de middenbouw.
bullet Deze les kan in twee lessen verdeeld worden, waarin de handschaduwbeelden en de portretsilhouetten afzonderlijk aan de orde komen, of met de groep verdeeld in tweeën.
bullet Des te donkerder het is, des te scherper en beter zichtbaar is de schaduw. Ook mogen de lampen niet te dicht bij elkaar staan; anders ontstaan er meerdere schaduwbeelden, wat verwarrend kan zijn.
bullet De veranderingen die de kinderen met behulp van de papieren vormen aanbrengen moeten functioneel zijn. De kinderen moeten er zelf een bedoeling mee hebben. ("Wat wil je gaan maken?")

Beginsituatie en doelstelling:

bullet De kinderen hebben al eerder portretsilhouetten geschilderd en handschaduwbeelden gemaakt en kunnen daardoor op kleinere schaal manipuleren met hun lichaam.
bullet In deze les veranderen ze het schaduwbeeld van handschaduwbeelden en portretsilhouetten door gebruik te maken van papieren vormen.
bullet Het gemaakte beeld moeten de kinderen uittekenen en schilderen.

Lesverloop:

bullet Het portretsilhouet. De kinderen werken in tweetallen. Steeds is er één kind dat zo dicht mogelijk bij het papier, zijn of haar hoofd en-profiel stil houdt. daarbij gaat de tweede aan het werk met kartonresten om het schaduwbeeld te veranderen.
bullet Handschaduwbeelden. De kinderen krijgen de opdracht bij de lampen met behulp van de voorbeelden op papier, een aantal beelden uit te proberen. Ook moeten ze de beelden proberen te bewegen. De papieren vormen worden ter plekke gemaakt.
bullet Als de beelden goed zijn tekent één van de twee met potlood het silhouet op het papier, waarna het met zwarte verf wordt ingekleurd. Daarna wordt er gewisseld.
bullet In de nabespreking komt aan de orde welke karakteristieken bepalend zijn voor de herkenning. (Verschillende portretten worden opgehangen.) Ook wordt er gekeken naar de functionaliteit en de verschijning van de veranderingen die zijn aangebracht.

Klik hier om terug naar het begin van de lessen voor de bovenbouw te gaan.

 

Suggesties voor de bovenbouw.

1. Diaserie over poppenspel.

"De wereld van het poppenspel" Beeldstrook nummer K115, een uitgaven van de N.C.R.V. Hilversum.

 

Deze diaserie geeft een beeld van het poppenspel in zijn verschillende vormen. Het schimmenspel krijgt hierin een duidelijke plaats. De diaserie kan gebruikt worden om de kinderen wat achtergronden te vertellen over poppenspel in het algemeen.

2. Een verhaal of gedicht uitspelen.

bullet De kinderen kunnen zelf de poppen maken bij een verhaal of gedicht. Bij bestaande verhalen of gedichten kan de nadruk komen te liggen op de speltechnieken. Als er gewerkt wordt voor een optreden aan jongere kinderen, mogen de verhalen niet te lang of te moeilijk zijn.
bullet De kinderen kunnen gezamenlijk met de hele groep een verhaal (dat dan dus wel langer mag zijn) uitwerken. Er moeten goede afspraken gemaakt worden tussen de verschillende groepen: Wie maakt welke scene en welke poppen?; Maken we de hoofdfiguur verschillende malen of voldoet één enkele pop?

3. Silhouet knippen.

a. Omslaan.

Zie de suggestie in de middenbouw. Nu mogen de kinderen de teruggeslagen stukken nogmaals inknippen en weer terugslaan.

b. Reliëf knippen.

De kinderen werken in groepjes van drie of vier. Elk groepje krijgt een stuk zwart A4 fotokarton. Er wordt gebruik gemaakt van rechthoekige papiervormen om een toren te maken. Van de rechthoekige vormen worden de twee randen gevouwen, zodat deze in reliëf kan worden opgeplakt. De toren is van onder breder dan van boven (spits toelopend), dus de rechthoekige vormen worden in verschillende groottes gemaakt. De toren wordt daarna nog versierd met repen; zie punt 3c onder de suggesties voor de middenbouw.

c. Toverfiguren knippen.

bullet De kinderen krijgen een stuk A5 zwart papier en een iets groter stuk wit papier. Het zwarte wordt dubbelgevouwen. Vervolgens wordt er bewust een figuur uitgeknipt, bijvoorbeeld een gezicht een huis of een vis met verschillende figuren aan de binnenzijde. Tijdens het knippen moet het werkstuk vaak worden opengevouwen. Als het klaar is wordt het op wit papier geplakt.
bullet Deze opdracht kan ook uitgebreid worden door met verschillende van deze figuren, één groot figuur te maken (dit kan ook als groepsopdracht). Meerdere huizen kunnen bijvoorbeeld samengevoegd worden tot een stad.

 

5. Tekenopdrachten met contrasten en schaduwen.

a. Schilderij beschouwing.

In zeer veel schilderijen speelt de schaduwwerking een belangrijke rol. De kinderen bepalen waar het licht vandaan komt, hoeveel lichtbronnen er zijn, welke licht er zijn, hoe de schaduw valt, wat het effect is van de schaduwval, enzovoort.

b. Oostindische inkt.

Met behulp van de kroontjespen of een fijne kwast kan er een tekening/schildering gemaakt worden waarin het contrast tussen licht en donker goed aan de orde kan komen. Ze kunnen bijvoorbeeld een spinneweb of een andere (kleine) fijne tekening maken.

c. Eigen schaduw.

Een witte strook papier wordt in een bepaald figuur gewerkt (een soort knoop). Dit figuur wordt op een wit vel papier, op een afstand van ± 40 cm van een groepje kinderen geplaatst, ze zitten er om heen. De lampen in het lokaal moeten worden uitgedaan. De kinderen kijken eerst goed naar de vorm en tekenen deze op een A4 vel wit papier. Dan tekenen de kinderen de donkere en lichte kant van het papier (arceren).

 

 

6. Muziek.

a. Muziek bij een tekst.

Als de kinderen in groepjes een verhaaltje opvoeren kunnen een paar geluiden aan het verhaal worden toegevoegd. Alles moet van te voren gepland en ingestudeerd zijn. Als er veel muziek wordt gebruikt moet deze gelezen worden. Hiervoor kunnen de kinderen gebruik maken van grafische notatie. De instrumenten worden hierbij met het bijbehorende geluid getekend in combinatie met de tekst, zodat de kinderen weten wanneer ze moeten spelen met welk instrument en hoe. De muziek moet bij de tekst passen en deze aanvullen. Zie voor meer informatie de bijlage, waarin een korte leergang grafische notatie verwerkt is.

b. Muziek zonder tekst.

Een tweede mogelijkheid om muziek bij het schimmenspel te gebruiken, is om de muziek (die een bepaalde sfeer heeft) als uitgangspunt voor het spel te nemen. De kinderen kunnen experimenteren met het op elkaar afstemmen van de muziek en het spel. Het spel heeft in deze vorm de functie een bepaalde sfeer op te roepen met schaduwbeelden. De fantasie van de kinderen kan bijzonder geprikkeld worden.

7. Middenbouw.

Veel suggesties uit de middenbouw zijn ook in de bovenbouw te gebruiken.