previous arrow
next arrow
Slider

Er zijn redenen genoeg om kinderen met het schimmenspel te confronteren. Behalve de doelstellingen en functies beschreven in het betreffende deel, is er bij schimmenspel bijna altijd sprake van een vakoverschrijding, tussen de vakken dramatische vorming, handvaardigheid en taal. Het technisch inzicht zou je weer goed kunnen verbinden met rekenen en wiskunde. Ook geschiedenis en aardrijkskunde kunnen in beperkte mate vorm krijgen in combinatie met het schimmenspel, bijvoorbeeld in een project over Indonesië. Dit deel geeft een overzicht van de vormen en technieken die met kinderen naar mijn idee aan kunnen. De daarbij te kiezen opbouw geef ik ook weer.

Welke vormen.
Ik denk dat bijna alle vormen die met schimmenspel te maken hebben met kinderen kunnen worden gedaan. De volgorde die ik hier hanteer, is dezelfde als in het deel "vormen" van deze schimmenspelsite. Voor de beschrijvingen van de verschillende vormen verwijs ik dan ook naar die pagina.

De knipkunst.
In de onderste groepen van de basisschool wordt het knippen aangeleerd; "gewoon" figuren knippen, of: een vouwblaadje vouwen (twee, drie of meer keer) waarna je figuurtjes uitknipt, vervolgens het blad weer openvouwen. Als de kinderen kunnen knippen (een schaar goed kunnen hanteren) wordt er verder geen bijzondere aandacht aan besteed. De knipkunst uit de kleuterschool zou zich kunnen ontwikkelen tot silhouetknippen. Het knippen is nu "slechts" een vaardigheid die de kinderen moeten beheersen. Het uitknippen van vormen is een vaardigheid die bij handvaardigheidlessen, ook in hogere groepen op zichzelf zou moeten blijven staan en niet in dienst van andere technieken.

Portretsilhouetten.
Van portretsilhouetten weet ik dat ze soms door leraren middelbaar onderwijs aan de orde worden gesteld. Dit gaat dan op de wijze die Lavater heeft uitgevonden, echter zonder stoel. Het maken van portretsilhouetten is betrekkelijk eenvoudig. Het probleem in de basisschool is vaak organisatorisch (beperkte mogelijkheden in het aantal opstellingen, materiaal, en dergelijke), maar daar is wel overheen te komen. De kinderen kunnen bij het maken van de portretsilhouet goed leren hoe een silhouet het duidelijkste is, wat de karakteristieken zijn.

Coptografische figuren.
De witte schimmen zoals die in de eigenlijke vorm bestaan, vind ik niet thuis horen in de basisschool. De techniek van de witte schimmen is vrij ingewikkeld, de kinderen moeten zeer goed de karakteristieken van figuren en face kunnen tekenen. Er is wel een hulpmiddel als opstapje om de kinderen iets van deze vorm aan te leren; Uit zwart papier knippen de kinderen figuren. De witte vlakken die nu ontstaan kunnen ook als een soort pop gebruikt worden.

Handschaduwbeelden.
Dit is een vorm die vrijwel elk kind al kent. Als de diaprojector of filmcamera zijn laatste beelden heeft vertoont, zijn er altijd wel een paar "leuke" kinderen die bijvoorbeeld de middelvinger nog even willen laten zien. Een leuk uitgangspunt voor deze vorm van schimmenspel. De beelden die samen met de kinderen worden gemaakt kunnen worden geprojecteerd tegen de muur, op het filmscherm of in de schimmenkast (Bijvoorbeeld een poppenkast met een laken voor de opening). Voorbeelden kunnen samen met de kinderen gezocht worden of uit boeken worden gehaald. (Uit bijv., "Handschadows to be thrown upon the wall, A series of novel and amusing figures formed by the hand". van Henry Bursill, 1967 en 1971 of: "Schimmenspel en het spelen met schaduwen" van Hetty Paërl 1979.)

Spaans-schimmenspel.
Voor deze vorm is een groot laken nodig van minimaal drie meter hoog en twee meter breed is. Het laken kan bijvoorbeeld over een lang touw gehangen worden. Daarnaast is nog een wat sterkere lamp, met een brede lichtbundel nodig. Dit kan een looplamp, autolamp, diaprojector, filmcamera, hallogeenlamp of een professionele spot zijn (minimaal 60 W). Door middel van deze vorm van schimmenspel zijn de vele mogelijkheden (met name de speltechnieken zoals de metamorfose en tovertruc) van het schimmenspel duidelijk te maken aan kinderen. Deze vorm mag dus zeker niet ontbreken.

Papieren- en miniatuurtheaters.
Het "broekzak-schimmenspel" is voor kinderen een leuk stuk speelgoed, dat niet moeilijk te maken is. Als ze een eigen papieren of houten theater hebben gemaakt kunnen ze overal, gemakkelijk hun spel spelen. Door middel van deze vorm kunnen de kinderen zelf eenvoudige verhalen, al dan niet zelf geschreven, opvoeren. Deze vorm van schimmenspel zie ik wel als één van de moeilijkste voor kinderen. Het minitieuze karakter heeft het nadeel dat er heel precies gewerkt moet worden. Maar: als de knipkunst nu maar voldoende beheerst wordt is dit geen probleem.

Groot- en tafeltheaters.
Deze vorm leent zich er goed voor om voor een middelgrote groep toeschouwers gespeeld te worden. het aantal toeschouwers kan, weer afhankelijk van de grootte van het theater, niet te groot zijn, anders zijn de poppen niet meer zichtbaar. Dit is een argument om deze vorm van schimmenspel op de basisschool te spelen. Als ik uitga van een poppenkast, kan daar ongeveer een groep van maximaal 50 kinderen voor zitten; de grootte van een basisschoolgroep. Bij de grootte van het filmscherm kunnen ± 100 tot 150 toeschouwers plaats nemen.

De opstellingen voor deze poppenspelen is eenvoudig: In een poppenkast een laken spannen. Met een lamp erachter ontstaat er in het donker een schimmentheater.

De opstelling van het Spaans schimmenspel kan ook gebruikt worden door er een tafel achter te zetten. Er ontstaat nu een groot poppentheater, waarin spelen van grote groepen kinderen gespeeld kunnen worden. De poppen voor deze vorm moeten wel groter gemaakt worden, of de projectie afstand (afstand tussen de pop en het scherm) moet groter worden.

De schimmenfilm.
Voor het basisonderwijs zie ik met deze vorm geen mogelijkheden. Er is zeer geavanceerd technisch materiaal voor nodig en een diepgaand inzicht in de resultaten van de verschillende manipulaties. Ik denk niet dat de basisscholen aan het materiaal kunnen komen en als dat wel zou lukken, denk ik niet dat de kinderen dit aan zullen kunnen.

Welke technieken.
De ervaring die ik met schimmenspel heb is ook alleen bij groepen die het hele schimmenspel nog niet kenden. Welke technieken er na een aantal jaren, waarin er met schimmenspel gewerkt is, aan zijn te leren blijft dus voor een groot deel hypothetisch. De didactische ondergrond beperkt zich meestal tot die van de handvaardigheid. Een nadere beschrijving van de technieken vindt u in het betreffende deel over technieken van deze schimmenspelsite.

Het ontstaan van het silhouet.
Zoals op de pagina over technieken te lezen is, kan een silhouet op verschillende manieren ontstaan. Ik denk dat als de kinderen voor het eerst met silhouetten in aanraking komen, dat ze dan moeten leren dat het hele figuur teruggebracht moet worden tot een aantal essentiële dingen.

Kinderen dus meteen het silhouet laten tekenen zoals ik het in mijn vierde manier (d) schrijf, heeft geen nut. De kinderen maken op papier dan vaak hele mooie tekeningen die nooit als speelbaar silhouet zijn uit te knippen. De kinderen moeten ruime ervaring hebben met schimmenspel, voordat ze met deze techniek kunnen werken. Ook een silhouet laten ontstaan uit een tekening (b) zal niet veel opleveren als een kind nog niet weet hoe, en niet weet welke delen belangrijk zijn. Het "knoeien met Oostindische inkt", zoals A. Kaufmann het beschrijft (a), is een mogelijkheid. Ook hier is er het gevaar dat de kinderen te precies gaan werken. Ze moeten hiervoor al weten wat als pop speelbaar is.

Een goede mogelijkheid lijkt mij de derde (c); een schaduwbeeld uittekenen. Die beantwoord aan mijn stelling dat eerst geleerd moet worden hoe iets terug gebracht kan worden tot de essentie. Het maken van portretsilhouetten, handschaduwen en het Spaans schimmenspel kunnen hiervoor heel functioneel zijn. Deze vormen maken de kinderen duidelijk welke karakteristieken belangrijk en functioneel zijn. Ik zie ze dan ook als opstapje naar het poppenspel. Alleen in de bovenbouw kun je de kinderen meteen de poppen laten maken, toch is het ook hier raadzaam het opstapje te nemen.

De verdere bewerking.
Een silhouet kan het best uitgewerkt worden met een mes op een (zinken) snijplaat, omdat er met een mesje nauwkeuriger te werken valt. Deze ervaring heb ik zelf opgedaan, maar ook Frans ter Gast, de laatste grote Nederlandse schimmenspeler, schrijft dit in het boekje "In de kast gekeken" (Uit: "In de kast gekeken. Poppenspelers schrijven over spel en techniek". van Wafelbakker & Leinweber, Uitgave van N.V.P., 1967, blz. 25). Met kinderen is het natuurlijk wel een voorwaarde dat ze goed met het materiaal om kunnen gaan. Een mesje schiet echter gemakkelijk uit, en dan is het handig als je een E.H.B.O.-diploma hebt of de plastische chirurgie beheerst.

Ik kies daardoor (met kinderen) dus liever voor een schaar bij de bewerking van de silhouetten. Het mesje kan wel veel mooiere resultaten geven. Als kinderen in de bovenbouw geleerd hebben met het materiaal om te gaan, kan het wel mogelijkheden bieden.

Verbindingen.
Hier volgt een opsomming van de voor en nadelen die ik in de praktijk heb ondervonden met de verschillende mogelijkheden:

  • Met een splitpen.
    Voordeel: Makkelijk te maken
    Nadelen: Het gat moet vrij groot zijn, waardoor het bewegende deel breed moet zijn en de dikke kop aan de ene en de scherpe randen aan de andere kant kunnen lastig zijn bij het spelen.
  • IJzergaren/touwtje met aan weerszijden een knoop.
    Voordelen: Soepele bewegingen en een minuscule verbinding is soms handig, mits goed uitgevoerd.
    Nadelen: Moeilijk te maken, knoopje laat snel los en het propje kan ook lastig zijn bij het spelen.
  • IJzer- of koperdraad met aan weerszijden een platgedrukt spiraaltje.
    Voordelen: Soepele beweging, platte, minuscule verbinding en redelijk eenvoudig te maken.
    Nadelen: Niet voor jonge kinderen en bij gebruik van transparant (gekleurd) papier veroorzaakt het soms beschadigingen.

Uit deze lijst wordt eigenlijk vanzelf al duidelijk dat ik voor de derde techniek kies. Dat wil nog niet zeggen dat deze techniek in alle gevallen de beste is, soms kan juist een andere makkelijker zijn. Met name als er in de onder- of middenbouw al beweegbare poppen worden gemaakt, kan de splitpen een oplossing bieden. De derde techniek is dan voor de kinderen motorisch gezien nog niet haalbaar. Splitpennen zijn in verschillende maten te verkrijgen. Aan te bevelen zijn, afhankelijk van de motorische mogelijkheden van de kinderen, maat nul tot twee.

Handvatten.
Geen handvat (Zie de pagina over technieken, mogelijkheid c bij handvatten) is om technische redenen bijna niet, tot niet te realiseren met kinderen. De verbinding met de pop is te ingewikkeld. Daarbij hebben kinderen de neiging de poppen te hard tegen het doek te drukken.

Mogelijkheid b, het doorlopend deel van de pop, is voor de kinderen ook een onlogische mogelijkheid. Juist ook omdat dit handvat ook noch versterkt moet worden. "Dan kan je toch net zo goed een stokie er onder plakken!", was eens een reactie toen ik dit uit probeerde. Er zijn weinig situaties waar juist dit handvat ten opzichte van de anderen, voordelen oplevert.

De eerste mogelijkheid die ik in hoofdstuk vier van het theoretisch deel, aan de orde breng is voor kinderen de meest voor de hand liggende. De pop blijft op zichzelf staan en het handvat komt ook als handvat op de kinderen over. Daarbij is het wel zo dat de kinderen moeten zien dat een zichtbaar handvat helemaal niet storend is voor de kijker. Als tussenstap om dit te laten zien, kan dat door gebruik te maken van rietjes. De handvatten van rietjes zijn wel zichtbaar, maar onduidelijk. Het nadeel van de rietjes is dat ze niet zo stevig zijn.

De laatste mogelijkheid die ik ook beschrijf, de schuifpop, is voor de kinderen heel erg handig. De kinderen moeten alleen de pop in de klem zetten en kunnen dan eenvoudig het blokje verschuiven. De leerkracht zal echter een speciale schimmenkast hiervoor in elkaar moeten timmeren.

Leidstaafjes en touwtjes.
In de basisschool kan het leidstaafje op verschillende manieren gemaakt worden:
1. Er kunnen eenvoudig rietjes of satéstokjes voor worden gebruikt, die met plakband aan het bewegende deel worden gemaakt. Het nadeel is echter dat er geen draaipunt aan het bewegende deel zit. Daardoor moet de hele onderarm bij de manipulatie voor de beweging zorgen.
2. IJzerdraad (niet al te dik). Dit door het bewegende deel te halen, om het vervolgens terug te slaan en om het andere deel te draaien. Zo ontstaat er een vrij stevig leidstaafje (van bijv.één mm dik) dat eenvoudig vast te maken en te manipuleren is.

Vastzetten.
Ook voor kinderen is het soms makkelijk om poppen of decorstukken vast te zetten zodat ze de handen vrij hebben voor andere dingen. Dit is echter, zonder speciale voorzieningen in de kast moeilijk te realiseren. De poppen moeten niet alleen vast staan; ze moeten ook nog een optimale schaduw blijven houden. Het vastdrukken zou hier de beste oplossing voor zijn. Deze techniek is echter te moeilijk voor kinderen. Een pop of decorstuk is goed met plakband vast te plakken. Het nadeel hiervan is echter dat het plakband niet alleen aan de kast plakt; het plakt ook aan de vingers, aan de tafel, enz. en vernielt uiteindelijk het decorstuk.

Overige technieken.
1. Koppelingen.
Als de kinderen ruime ervaring hebben met schimmenspel, kunnen ze in de bovenbouw zowel de kruiskoppeling als de parallelkoppeling maken.

2. Overige bewegingen.
Voor de overige bewegingen en de bijzondere technieken (zie weer "technieken") moeten de kinderen ook ruime ervaring met het schimmenspel hebben. De technieken die daar voor de poppen beschreven staan moeten eerst via het Spaans-schimmenspel worden aangeleerd. Daarna zijn de kinderen naar mijn idee ook in staat deze op de poppen toe te passen. De "rem op bewegingen" zal voor de kinderen pas functioneel kunnen zijn als ze het probleem tegen zijn gekomen dat een lichaamsdeel bijvoorbeeld onmogelijke bewegingen maakt.

3. Kleuren.
Met behulp van gekleurd cellofaanpapier kunnen de kinderen uitgeknipte vlakken in de pop een kleur geven.

4. Projectieschimmen.
De techniek van de projectieschimmen is eigenlijk geen speeltechniek, maar een kwestie van de opstelling van het materiaal. Als de kinderen met kleine poppen voor een grote groep toeschouwers moeten spelen zou een opstelling met projectieschimmen gemaakt kunnen worden.

5. Lichaamsschaduwen.
Alle technieken die bij de lichaamsschaduwen belangrijk zijn, moeten aangeleerd worden. Veel van die technieken geven in het groot weer hoe in het klein, tijdens het werken met de poppen, de effecten er uit zien. Als de kinderen met hun eigen lijf deze technieken ervaren, kunnen ze beter begrijpen welke manipulaties bij de poppen voor de juiste effecten zorgen.

Welke opbouw kun je hanteren?
Bij een opbouw in de vorm van bijvoorbeeld een deelleerplan dramatische vorming, is het niet noodzakelijk om uit te gaan van een bepaalde startgroep of -leeftijd. In elke groep kan, met enige improvisatie, schimmenspel gestart worden en dit kan dan volgens een bepaalde lijn voortgezet worden. Het is niet echt noodzakelijk om de verschillende vormen volgens een bepaalde volgorde aan de orde te stellen.

Toch wil ik in het volgende deel een opbouw geven. In "Pop ==> hand ==> lijf" is dat een opbouw om psychologische redenen, in "Lijf ==> hand ==> pop" om pedagogisch-didactische redenen en in het laatste deel om technische redenen.

Pop ==> hand ==> lijf.
Poppenspel, en schimmenspel in het bijzonder, kan psychologische waarden hebben (zie het deel over doelstellingen en functies). Psychologen gebruiken niet voor niets ook vaak poppen voor kinderen. De situaties waar kinderen in leven, hun genoegens, ongenoegens en wensdromen kunnen zij uiten door de gevoelens te projecteren op de poppen. Daarnaast zijn er altijd kinderen in een klas die bang zijn om op te treden. Als ze op de voorgrond treden zijn ze bang om "af te gaan". Het schimmenspel biedt hier een duidelijke mogelijkheid. De kinderen zijn zelf niet zichtbaar, hun werk wel.

De start ligt hier dus bij de schim als pop: het schilderen/tekenen en knippen, waarna deze in de kast kan worden gespeeld met behulp van een eigen verhaal. Daarna kan er via de portretsilhouetten of de handschaduwbeelden, een overstap worden gemaakt naar het Spaans schimmenspel, waarbij het kind zelf achter het doek moet. Als laatste stap in dit proces kan het kind, wellicht in combinatie met het spel achter het doek, voor het doek spelen.

Bij deze volgorde gaan de psychologische en technisch ontwikkeling niet samen; je begint met de moeilijkst vorm (zeker voor het jonge kind), maar daar heb je dan wel een reden voor.

Lijf ==> hand ==> pop.
Deze opbouw is de meest logische voor in de basisschool. De kinderen leren eerst hoe een silhouet ontstaat en hoe die het best tot zijn recht komt. Dit kan het gemakkelijkst door met het eigen lichaam te manipuleren tot de gewenste schaduw ontstaat. Het Spaans schimmenspel en de portretsilhouetten komen dus het eerst aan de beurt. Ondertussen wordt de knipkunst ook gehandhaafd. Daarna wordt er een tussenstap gemaakt door attributen te gebruiken bij voorgaande vormen. Zo wordt sterker de nadruk gelegd op de veranderingen in de vorm van het silhouet. Bij het Spaans schimmenspel kunnen de kinderen de belangrijkste speltechnieken leren die later bij het poppenspel ook belangrijk blijven. Daarom denk ik dat het Spaans schimmenspel in alle fasen gespeeld moet blijven worden.

Bij de handschaduwen ligt de nadruk nog sterker op het maken van het silhouet. Zeker als er niet wordt gespeeld, maar alleen stilstaande beelden worden gemaakt. Hierna volgt ook een tussenstap door middel van attributen. Deze attributen kunnen delen van poppen zijn; hulpmiddelen bij het te vormen beeld.

Als de kinderen deze weg hebben gevolgd kunnen ze naar mijn idee de kennis toepassen bij het maken van silhouetten en de poppen.

Technische opbouw.
De technische opbouw is afhankelijk van datgene wat een kind op een bepaald moment voornamelijk motorisch aankan. Dit is afhankelijk van de voorkennis en de ontwikkelingsfase waarin het zelf verkeert. De opdrachten die de kinderen krijgen kunnen ook bij het schimmenspel steeds moeilijker worden. Voor ieder aspect is de opbouw weer anders. Veel van de technische aspecten zijn direct op de didactiek van de handvaardigheid te projecteren. Over de opbouw tot het maken van silhouetten heb ik hier al geschreven. Voor een andere technische opbouw, specifiek voor het schimmenspel, geef ik hier nog een (hypothetische) volgorde:

Stappen voor het aanleren van bewegingen:
0 Geen bewegingen.
1 Het bewegen van één deel met behulp van een leidstaafje.
2 Bewegen van één deel met behulp van de hefboomtechniek.
3 Bewegingen van één deel met twee of meer geledingen.
4 De schuiftechniek/metamorfose.
5 Draaiingen.
6 Het koppelen van twee bewegende delen.
7 De rem op bewegingen.
8 Het koppelen van meer bewegende delen met meerdere geledingen.
9 Het combineren van verschillende technieken.

Als je het schimmenspel analyseert blijkt dat het een vrij technisch gebeuren is. De kinderen kunnen op dit gebied dus heel veel leren. Je komt hier echter wel weer het dilemma tussen spel en techniek tegen. De leerkracht zal zich steeds moeten afvragen of het aanleren van de technieken, de emotionele waarde van het spel niet te kort zal doen.